Testen, testen en nog eens testen tijdens minor Destination Development
Leren van en met de praktijk, dat is waar het hbo voor staat. 54 vierdejaarstudenten Tourism Management volgden de minor Destination Development en werkten tien weken samen met het werkveld en het Urban Leisure & Tourism Lab, een plek waar onderzoekers, docenten en studenten aan praktische vraagstukken werken. De minor is een prachtig voorbeeld van hoe onderwijs, onderzoek en werkveld elkaar versterken. Wat heeft het de betrokkenen opgeleverd?
Samen werken aan praktische vraagstukken, wat levert dat op?
Het onderwijs
Avi (helemaal rechts op de foto) was onder de indruk van het hoge niveau van de minor. “Wat het sterke is van design based research is dat je daadwerkelijk een product maakt. Zo ga je van theoretisch idee naar pilot en dan verder, richting realiteit. Om een idee verder te brengen, heb je anderen nodig en moet je veel onderzoek doen. Er zijn zó veel factoren die je mee moet laten wegen, zoals de economie, geld, inclusie…” Alles bij elkaar heeft de minor de blik van de entrepreneur-in-spé verruimd. “Je ziet een tour maar kijk je naar alle factoren, dan gaat het over het maken van een betere wereld, voor locals én toeristen.”
Chantal en Naomi vonden de minor leerzaam maar ook zwaar op zijn tijd. “Het is een opdracht vanuit een bestaande opdrachtgever. Dat maakt dat je veel serieuzer nadenkt over de gevolgen van waar je mee bezig bent”, geeft Chantal aan. Naomi vindt het waardevol dat ze tijdens de minor heeft leren werken met design based research. “Wat we maken, testen we gelijk bij de doelgroep. Zo krijg je steeds beter zicht of wat je maakt ook aansluit bij de vraag. Het is een mooie manier van werken, daar ga ik ook veel aan hebben bij het schrijven van mijn eindscriptie.”
“Met design based research maak je wat, in plaats van erover te schrijven”, en dat vond Rianne een meerwaarde van de aanpak. “Voor het eerst heb ik het gevoel te werken aan een project met waarde. Met wat ik doe en bedenk, help ik de praktijk. Dat motiveert! Soms was het lastig om alle betrokkenen tevreden te houden. Aan de ene kant heb je amsterdam & partners die wat wil, en aan de andere kant school die je beoordeelt. Dat brengt spanning met zich mee maar ook daar leer je weer van.” Ook de Engelstalige Rachel is enthousiast over de minor. “Dit project brengt alles wat je hebt geleerd bij elkaar. Marketing, development, economie… het is alsof je bij een echt bedrijf werkt. En daar horen soms ook dingen bij die je minder leuk vindt. Net als in het echte leven, zeg maar.”
Het onderzoek
Naar het thema overtoerisme, waar beide opdrachten een oplossing voor zoeken, heeft associate lector Roos Gerritsma veelvuldig onderzoek gedaan. Met haar tekstuele bijdragen aan (les)boeken, stroomt de kennis die ze in de loop der jaren heeft opgedaan terug het onderwijs in. “Vanuit het Urban Leisure & Tourism Lab bieden we, naast de nodige theoretische onderbouwing, studenten de mogelijkheid onderzoek te doen. Zo zijn afgelopen collegejaar twee afstudeerstudenten verder doorgegaan met het project uit deze minor. Wat wij als onderzoekers hiervan leren, verwerken we in onderzoek en publicaties. Ik vind het belangrijk om wat we leren terug te geven aan het onderwijs want de resultaten zijn voor iedereen relevant. Zo bouwen we verder op elkaars kennis en dragen we samen bij aan een duurzame en inclusieve wereld. Dit collegejaar maakt het lab onderdeel uit van de jury en zijn we in gesprek met minorcoördinator Manon Joosten over verdere doorontwikkeling van onze samenwerking in de komende collegejaren.”
Onlangs is er een bijdrage van Roos Gerritsma verschenen in het boek ‘Overtourism, discontents, measures and in travel and tourism’. “Het boek gaat over stedelijke en toeristische context en presenteert een aantal steden. Mijn hoofdstuk gaat over de stad Amsterdam. De wetenschappelijke tekst heeft ook als achtergrondinformatie gediend voor de studenten in de minor.” Binnenkort vindt de Nederlandse lancering plaats van het boek ‘Our city? Countering exlucion in public space’. Hieraan hebben vier Inholland-collega’s vanuit het lab meegewerkt; Philippa Collin, Marie-Ange de Kort, Miranda Kamp en Roos Gerritsma. Het boek gaat over placemakingstools voor een toegankelijke stad en biedt handvatten voor professionals uit de praktijk, onderzoek en onderwijs.
De Inholland-studenten uit Diemen, Rotterdam en Haarlem hadden tijdens de minor Destination Development de keuze uit twee opdrachten, allebei met als doel het spreidingsbeleid van toeristen in Amsterdam te ondersteunen en meaningful encounters tussen bewoners en bezoekers te stimuleren. De helft beet zich vast in een concept om meer bezoekers te verleiden om naar de Gooi- en Vechtstreek te gaan, de andere helft richtte zich op het aanleveren van content voor de I Amsterdam City Card app van amsterdam & partners. De invulling was aan de studenten zelf en kwam tot stand door desk research, gesprekken met bewoners, toeristen en experts, observaties en testen of de oplossing wel houdbaar, haalbaar en bruikbaar is (design based research). Daarnaast werden er ter inspiratie gastcolleges gegeven en excursies georganiseerd. Op 11 november presenteerden de acht groepen bij Inholland Diemen hun plannen aan de hand van een posterpresentatie aan een divers publiek, waaronder afgevaardigden vanuit de gemeente Amsterdam en het MRA bureau (Metropool regio Amsterdam). Zij maakten tevens deel uit van de jury
Het werkveld
Micha van Hoorn, creative director bij Better Together Agency, is via de gemeente Amsterdam gevraagd om de studenten tijdens de minor op weg te helpen. Tijdens een gastles heeft hij ze verteld wat creativiteit is, en in de reviewronde heeft hij de eerste concepten van feedback voorzien. “Wat me opvalt, is dat een groot deel van de studenten gedreven, serieus, betrokken en enthousiast is. Het creatieve niveau is hoog, dat zag je vandaag ook tijdens de posterpresentatie. Wat ik ze als tip mee wil geven, is dat creativiteit alleen niet genoeg is. Naast 10 procent inspiratie is het gewoon heel hard werken. Dat geldt ook voor het eindresultaat; het verschil tussen een goed idee en succes is de mate van uitvoering.”
Social incubator Wouter Smeets (Glimpse) helpt professionals bij het proces van idee naar impact. “Professionals hebben meestal veel inhoudelijke expertise maar dat is anders dan weten welke stappen je moet zetten voor impact. Tijdens het proces is het belangrijk om vroeg de belangrijkste aannames en risico’s te testen. Zit de doelgroep wel echt te wachten op jouw oplossing? Weet je zeker dat je hiermee een relevant probleem oplost? Er valt veel te winnen op doelgroep-kennis. Je merkt dat studenten – maar ook ondernemers! – bekenden bevragen en dan krijg je wenselijke, gekleurde antwoorden. Het is essentieel om informatie te krijgen van gebruikers, daarop te testen en op basis daarvan je product te bouwen of aan te passen.”
Het aspect dat vanuit het werkveld gezien nog meer terug mocht komen, was het businessmodel achter de ideeën. De laatste tien weken van de minor zal de focus daarom meer komen te liggen op testen en ondernemerschap waarbij het werkveld, onder andere met een gastcollege van Wouter, nauw betrokken is. Kijkend naar de toekomstige professional, heeft Wouter een duidelijk beeld voor ogen. “De markt zoekt mensen die iteratief, in kleine stapjes, werken. Progressie is daarbij belangrijker dan perfectie. Test je aannames aan het begin van het proces om te voorkomen dat je verder bouwt op verkeerde aannames en steek je energie in wat echt belangrijk is.” Wat hem verder opvalt, is dat studenten nu nog te vaak worden beoordeeld op het eindresultaat en minder op de weg daarnaartoe. “Geef ze een veilige omgeving waarin ‘goed genoeg voor nu’ al goed is. Laat ze veel testjes en onderzoek doen en kijk naar de essentie. Studenten willen een mooi eindproduct maar in mijn ogen zou het ook al goed zijn als ze aan het einde zeggen: we hebben het onderzocht maar het gaat niet werken. Ook dat zou met een mooi cijfer beoordeeld moeten worden.”